In de lift: met mezelf



Ik dacht dat het aan een touwtje hing die elk moment stuk zou kunnen gaan en ik was ervan overtuigd dat ik zou sterven. Een klein wit lichtje ging aan, waardoor de lift een beetje werd verlicht. Ik zag de deur gehuld in nevel en rende ernaartoe. Ik begon erop  te slaan- en riep om hulp:

‘hallo...is iemand hier? Help! Ik zit vast. Hoort iemand mij?’

Na meerdere uren geroepen te hebben zonder gehoor, zonder reactie, gaf ik het op. Mijn stem had mij bijna verlaten en mij bloes was nat van het zweet en de tranen. Ik hou niet van het donker. Ik zakte rustig in elkaar op de grond van de lift neer snikkend met mijn armen en benen opgetrokken als een stijve zak bloem.

Daar zat ik als tweeëntwintig jarige -alleen in het donker.

Op een gegeven moment kreeg ik een gevoel alsof er iemand naast mij zat. Ik keek voorzichtig en zag werkelijk een meisje van een jaar of zeven naast mij zitten. Ze leek een beetje op mij toen ik zeven was. Ze begon te spreken en zei:

‘Nice, om te zien. Dat ik hier niet alleen ga blijven.’

Ik begreep niet wat het meisje bedoelde en ik werd bang. Ik vroeg haar onmiddellijk:

‘Wat bedoel jij? Na een tijdje gaat iemand ons vinden, dan kunnen hieruit.’

Het meisje gaf een zweverige glimlach en zei:

‘Ik ben altijd alleen geweest, altijd in het donker en de schaduwen van iedereen.’ ‘Nee!!!’ schreeuwde ik met luide stem.”.

Na een half uurtje zat ik weer te huilen en te janken terwijl het meisje van zeven  naast mij  gewoon rustig zat te zitten met een zweverige glimlach op haar gezicht.

Ik heb waarschijnlijk niet goed opgelet, want ik was niet alleen in de lift. Behalve het jonge meisje zat er nog een persoon bij, een oudere vrouw. De vrouw leek wel tachtig of zo te zijn, ze hapte naar adem alsof ze geen zuurstof naar binnen kreeg.

Ik vroeg haar als ze een inhaler wilde, ik loop altijd met een inhaler, want ik krijg soms paniekaanvallen wat heel erg vervelend is, dus daarom heeft de dokter dat geadviseerd.

De oude vrouw knikte en ik gaf haar mijn inhaler, omdat ze oud is en moeilijk ademde, niet omdat ze ook een of ander aanvallen kreeg dacht ik. Na een paar minuten begon ze te praten.

‘Weet je kind..’

Ik dacht dat ze tegen  het jonge meisje sprak, maar sprak tot mij. Ze had haar hele lichaam naar mij gericht, keek mij recht in de ogen en begon tot mij te praten alsof ik een klein kind was.

‘Er zijn veel moeilijkheden in het leven geweest, vele nachtmerries en levende vogelverschrikkers.’

Wat bedoelt ze daarmee nou, vroeg ik mezelf af.

‘Jij. Jij bent een van de mensen die in het duister woont.’ 

* * *

Het meisje van zeven vertelde het volgende.

‘Mam, kan je me met dit werkstuk helpen?’

Moeder was aan de telefoon bezig een gesprek te voeren met haar werkgever die op het punt stond haar te ontslaan, omdat zij een aantal weken vrij had genomen om mijn broer te helpen met zijn schoolwerk.

‘Mam, wil je even kijken.’

Mijn moeder gaf mij een sein om even stil te blijven en ik wachtte geduldig. Nadat ze klaar was met bellen liep ze snel naar de kamer en begon wat werkkleding uit de kleerkast te pakken.

‘Mam, ga je me nog helpen? Ik moet dit morgen aan de juf wijzen.’

Moeder keek mij niet aan,terwijl ze naar de badkamer liep zei ze:

‘lieverd, het spijt me, maar nu even niet. Misschien kan ik je later helpen, wanneer ik van het werk kom. Okay?’

Ik wist dat het heel erg laat zou worden voor moeder terug kwam van het werk en er bijna geen tijd meer zou zijn voordat ik moest gaan slapen. Ik zette mijn allerbeste gezicht op en zei:

‘Okay mam, wanneer je thuis komt dan. Ik zal dan een nette jurk aan gaan doen.’

‘Ja. Doe dat maar.’

Zei moeder en ze verdween achter het badkamer gordijn. Ik liep naar mijn kamer en pakte een gele zomerjurk uit de kast. Ik trok die aan en kamde mijn haar in een paardenstaart, het was wel een schuin, maar ja, niemand gaf om dat.

Doordat mijn moeder niet veel tijd voor mij had, heb ik mezelf aangeleerd om mijn haar zelf te kammen, wat nogal fantastisch is voor een zevenjarig meisje.

Onderweg naar het werk zette mijn moeder me af bij mijn oudste broer, Gerald, hij was achttien en woonde in een klein appartement met twee kamergenoten dichtbij de universiteit. Hij wilde heel graag psycholoog worden en deed daarom hard zijn best.

Zijn kamergenoten, Karin en Melissa, waren samen twee mafkezen. Die twee maakten de hele tijd lawaai en je kon je helemaal niet goed concentreren daar, ik weet niet hoe Gerald daar studeerde.

Ik zat de hele dag in Geralds kamer rommelige kamer, terwijl hij bezig was met zijn studie. Zijn kamer had hier en daar alleen maar blaadjes en boeken. Ik at om twaalf uur s middags een opgewarmde uitgekookte mais dat niet goed smaakte en dronk een blik warme soft. Gerald had in geen twee maanden boodschappen gedaan en at daarom nu alleen zijn ingeblikte voedingsmiddelen. Hij gaf me geen aandacht en ik deed niets anders dan proberen de moeilijk geschreven blaadjes en boeken te lezen.

Na een tijdje was ik het zat en ben in slaap op zijn bed gevallen, die avond ging mijn moeder naar huis om te denken dat ze mij nog moest ophalen. Ze was al helemaal gebaad en had haar slaapkleed al aangetrokken. Ze dacht eraan om mij te komen ophalen, maar deed het niet. 

Pas de volgende dag kwam ze mij halen en kreeg een hele preek van Gerald over dat ze mij daar had gelaten. Moeder probeerde uit te leggen dat ze doodmoe van het werk was, maar Gerald luisterde niet. Ze werd boos hierom en zei dat het al hard genoeg was geld opbrengen om voor zijn studie, zijn appartement huur te betalen, de stroom en waterrekening van hun eigen huis te betalen en voor mijn school te betalen.

Gerald was boos dat moeder dit had gezegd en hij zei:

Weet je wat. Ik ga je niet meer vragen om me te helpen met huur, studie of welk ander geld ook. Blijf jij maar gewoon met Kara, dan heb je minder werk. En zij is toch je enige echte dochter, toch?’

Gerald liep naar binnen. Moeder zei niets, maar kreeg wel tranen in haar ogen. Ik begreep niet wat Gerald daarmee bedoelde en werd bang.

‘Mam, wat bedoeld Gerald?’

Moeder zei: ‘Niets, Kara. absoluut niet.’

We stapten in de auto en ik dacht dat we naar huis gingen, maar nee. Moeder reed in een vaart langs ons huis, ik durfde niet te vragen waarom. We reden voor ruim een drie kwartier toen we opeens bij een onbekend huis stopten. 

Het huis was nogal kleiner dan dat wat ze nu hadden. Moeder stapte uit de auto en zei aan mij om even te wachten. Er kwam een man uit het huis, hij had een lichte baard en rommelige haren. Hij leek niet goed geslapen te hebben, want zijn ogen waren rood. Ik kende hem, hij was mijn vader.

Mijn moeder had hem uit het huis gestuurd nadat ze uitgevonden had dat hij aan de alcohol was en om nog iets, maar dat wist ik niet. Moeder stond op een afstand van hem en hij zei glimlachend:

‘Marie, na zo een lange tijd.’

Moeder lachte niet maar zei:

‘Ik ben hier gekomen met een verzoek, Kian. Ik wil dat je de plicht als je dochters vader opneemt en voor haar gaat zorgen.’

Kian zei: ‘Kom nou Marie, je weet dat ik dat niet kan doen.’

Moeder zei streng: ‘Ze is jouw dochter Kian en niet van mijn. Jij en Sarah hebben een fout gemaakt en willen nu niet voor jullie kind zorgen.’

Kian zei: ‘En hoe zit het met Gerald dan, hij is toch wel van ons beide. Waarom kan je Kara gewoon niet even verzorgen?’

Mijn moeder hield er niet van hoe  vader sprak en zei: ‘Gerald is mijn zoon en Kara jouw dochter, zo is het. En ik ga mijn zoon verzorgen doe jij dat ook met je dochter.’

Moeder liep naar de auto en zei: ‘Kom Kara, je gaat vanaf vandaag bij papa blijven.’

IK vond het vreemd en zei: ‘Maar, waarom, ik wil met jou blijven.

Toe nou moeder, doe dit niet.’

Ik begon daar hevig in tranen uit te barsten.

Mijn moeder liet me bij mijn zuiplap van een vader, die ook geen aandacht aan mij schonk en mij de hele dag in het huis liet blijven en tv liet kijken, zo heb ik astma gekregen. Ik was een van de dagen in ademnood aan het komen, maar mijn vader begreep het niet dacht dat ik een of ander grapje zat te maken tot ik flauw viel. Hij bracht mij zo spoedig naar de hospitaal, waarna hij werd aangehouden omdat hij dronken was. De dokters hielpen mij en leerden mij hoe ik met een inhaler moest werken, het ging een beetje goed en ik moest voor twee dagen in het hospitaal blijven. 

Na twee dagen bracht een zwarte auto mij naar een weeshuis. Ik weigerde uit te stappen en protesteerde dat ik naar mijn vader wilde. De bestuurder pakte me bij mijn armen beet en zette mij op de grond hij zei:

‘Dit is je nieuwe huis, je vader kan en WIL niet voor je zorgen en je moeder die heeft drie dagen geleden zelfmoord gepleegd en de vrouw die voor jou ging zorgen, Marie. Zij is in geldnood en kan jou niet betalen.’

Dat was veel- te veel informatie voor mij toen ik nog zeven was, hoe had ik twee moeders dacht ik. Dat was vreemd. IK liep het gebouw binnen en sinds die dag heb ik geen bericht van niemand gehad, niet van mijn moeder en niet van mijn vader.

Ik heb wel eens een kaart van Gerald gehad waarop er stond dat hij een broertje heeft gehad, Chris.

Niemand zocht mij op, al werden de tijden goed. Ik maakte een leventje voor mezelf uit deze nachtmerrie. 

* * *

Nu wist ik het het kleine meisje was ik, de zevenjarige Kara. En de de tachtigjarige vrouw was ik ook, wat gebeurde er?

Ik werd bang en zei:

‘Kara?’

Allebei de oude vrouw en het jonge meisje gaven antwoord, dit was eng. Zevenjarige Kara zei:

‘Kara, je bent niet de dochter van Marie!’

haar stem galmde in de lift en het werd heel hold. Ik begon te zweten. Tachtigjarige Kara zei:

‘Je bent alleen in de wereld, kijk nu waar je bent. Alleen in deze lift.’

Haar ogen werden zo groot en het leek alsof ze eruit zouden vallen. Kara drukte zich tegen de lift aan en zei:

‘Nee, dat is niet waar.’

Zevenjarige Kara stond op en zei:

‘Kara, je gaat alleen dood en niemand gaat je missen of aan je denken. Ga dood, Kara! Ga weg! Je bent een last voor mensen, begrijp je dat niet?’

Kara werd gek en zei:

‘Nee, nee, nee. Ik ben in leven en ik leef. En ik heb een moeder, moeder.’

*

Een mevrouw stond met een met een klembord voor het dikke glas, naast haar stond een lange jonge heer. De vrouw had een dun brilletje op en zei:

‘We hebben alles geprobeerd meneer, maar we kunnen haar niet helpen. mijn excuses.’

De meneer vouwde zijn handen en zuchtte:

‘Het is okΓ©, vaarwel zus.’

*

‘Ik ben Kara Sandelwood, in leven, in het hier.’

‘Kara…’

zei een jong meisjes stemmetje sarcastisch toen en lachte schaterend.

- To be continued

Wat dacht je over dit verhaaltje?

Dit gaat alleen een minuutje duren ...

Comments

Popular posts from this blog

In de lift

In the elevator: with myself

The love of a family