In de lift: met mezelf; part two

Ben ik uit de lift gekomen?


Ik stap in de lift en druk op de rode knop voor noodgevallen. Terwijl de lift omhoog gaat stapt er een klein meisje van ongeveer zeven jaar in. Het meisje kijkt op naar me en merkt dat ik verdrietig lijk.

‘Wat is er aan de hand, Kara?’

vraagt ze met haar onschuldig stemmetje. Ik zucht diep en staar voor mij uit: ‘Oh, het is allemaal zo verwarrend.’ zeg ik. ‘Ik voel me soms zo alleen, en het lijkt alsof niemand echt begrijpt hoe ik me voel.’

Het meisje vraagt: ‘Alleen, maar waarom?’

Er is even een moment van stilte, het meisje verroert geen vin en luistert maar naar mij.

‘Ik heb begrepen dat dit mijn leven nu zal zijn. Mezelf als enige goede vriend, als enige die ik kan vertrouwen, met wie ik kan lachen en wie mij door mijn zorgen zal kunnen helpen. En waarom? Omdat IK de enige ben die heeft meegemaakt wat ik heb meegemaakt. Ik alleen weet hoe het echt is. Er zijn mensen gekomen die zeiden: ‘Ik kan het begrijpen, Kara. Ik kan me helemaal inleven in wat je hebt meegemaakt.’ Nee. Dat kan je niet, want jij hebt niet gezeten, waar ik heb gezeten. Jij was er niet bij, je hebt dit gewoon gehoord en dan een visie voor jezelf gecreëerd.’  Ik voel tranen in mijn ogen opkomen en ga verder: ‘Soms voel ik me zo in de war en verdrietig. Dan zeggen mensen dat ik het moet vergeten.’

Ik haal diep adem en zeg: ‘Maar hoe kan ik het gewoon vergeten? Hoe? Ik kan mezelf niet bedwingen. Ik moet het eerst begrijpen voordat ik het kan vergeten, maar dat begrijpen ze natuurlijk niet.’

Het meisje knikt begrijpend en zegt: ‘Maar Kara, soms is het ook goed om te proberen los te laten en het gewoon te laten gaan. Anders blijf je de hele tijd aan hetzelfde denken en dan blijf je in deze zelfde cyclus.’

Ik verwerk even wat ze net zei. En daarna ga ik verder: ‘Het voelt alsof ik vast zit in een doolhof van emoties en ik weet niet hoe ik eruit moet komen. Ik wil niet meer alleen zijn met mijn gedachten. Ik wil erover praten, het uitspreken en het proberen te begrijpen. Maar het voelt alsof niemand er echt naar wilt luisteren. Alsof het te pijnlijk of ongemakkelijk is om erover te praten. Maar ik kan niet zwijgen. Ik kan niet doen alsof alles oké is, terwijl ik me verdwaald en onzeker voel. Misschien luister je wel, misschien niet. Maar ik moet dit vertellen, ik moet het proberen te verwerken. Ik hoop dat jij begrijpt waar ik vandaan kom en hoe het met mij zit.’

Het meisje zegt: ‘Ik hoop dat je weet dat je niet alleen bent in deze doolhof en dat er misschien een uitweg is, hoe moeilijk die ook lijkt.’

Ik glimlach en ga zitten op de vloer van de lift. ‘Hoe heet je?’ vraag ik daarna.

‘Kara.’ zegt het meisje en ze gaat tegenover me zitten. ‘Ik ben jij. Vijftien jaar geleden zag jij er zo uit.’

Ik lach en zeg: ‘Had ik echt van die hoge ponytails? Ik kan me gewoon niet meer herinneren. Ik kan me eigenlijk niets leuks uit mijn jeugd herinneren, want er was bijna niets leuks.’

Het meisje zegt dan: ‘Kan je je die dag nog herinneren toen je gevallen was van de schommel en je knieën geschaafd had?’

Ik dacht diep na, terwijl het meisje verder ging: 

                                                                                      * * *

Ik ben aan het schommelen op de houten schommel die mijn oudste broer aan de appelboom heeft bevestigd. Ik ben heel hoog aan het schommelen, want ik wil de zon aanraken. Dus ik zwaai zo hard ik kan met mijn voeten en ik raak bijna de zon. Nog een beetje harder… en dan. Bam!

De schommel gaat stuk en ik val op de grond neer, ik schaaf mijn knieen lelijk. Ik begin hard te huilen als ik het bloed zie en de wonden beginnen te branden. Gerald die bezig is een boek voor psychologie te lezen voor de volgende dag hoort mij en loopt vliegensvlug naar mij toe. Hij tilt mij op en brengt mij naar binnen.

‘Stil maar Kaartje.’ zegt hij en hij verzorgt mijn wondjes voorzichtig. Ik merk niet eens dat hij er alcohol op heeft gedaan. Nadat hij er een pleister op heeft gedaan zegt hij:

‘Kaartje, wil je een ijsje?’

Ik glimlach en knik. Daarna zet ik mijn armen om zijn hals terwijl hij mij optilt loopt hij naar de vriezer. Ik hou hem zo stevig vast, want ik weet dat hij mij nooit in de steek gaat laten. Hij gaat er altijd voor me zijn als een paraplu in de regen en een bontjas in de kou. We eten een ijsje en lachen.

Na een tijdje komt moeder: ‘Wat gebeurt er hier?’ vraagt ze als ze alleen maar ijsblokjes op de grond ziet liggen. Gerald en ik barsten harder in lachen uit en moeder later ook. Ze geeft Gerald een stevige omhelzing en mij een kus op mijn wang.

Ik ben zo blij, want ik voel me omringd door mijn familie en de mensen die er altijd voor mij gaan zijn.

* * *

‘Je bent sterk en vooral moedig dat je niet opgegeven hebt. Ik ben blij dat je tot me hebt gesproken, nu ben ik niet meer zo bang als voorheen. Ik ben je heel dankbaar, Kara. Ik zal altijd aan je blijven denken.’ Mijn jongere zelf van zeven glimlacht tegen mij.

             * * *

Opeens komt er rook mijn kamer binnen vanuit het raam.

Mijn kamer heeft dievenijzer zodat ik niet kan wegrennen. Maar dit zorgt er ook voor dat ik nu niet kan zien vanwaar de rook vandaan komt. Het maakt niet zoveel uit denk ik en ik ga op mijn bed liggen. En ik staar naar het plafond, ik ruik oude kerosine. Ik ben bijna in slaap gesukkeld wanneer ik iemand vanuit een luidspreker hoor zeggen:

‘Kara Sandalwood je wordt zometeen geëvacueerd, want het gebouw staat in brand. Blijf alsjeblieft kalm en rustig.’

‘Het gebouw staat in brand?’ vraag ik mezelf af. Hoe kan dat gebeurd zijn? Wat gaat er dan gebeuren nu? Ga ik nu dood? Is dit het einde van Kara Sandelwood? Gaan al mijn problemen nu eindelijk verdwijnen? Wil ik dit echt? Nu ga ik nooit goed kunnen begrijpen, waarom alles zo gegaan is. Wacht! Dit kan niet het einde zijn!

‘Help!’ schreeuw ik, terwijl ik op mijn kamerdeur aan het slaan ben. Het vuur heeft zich sneller verspreidt dan ik dacht. Het is van een kleine vlam ontzettend snel verspreid van een van de planken aan de muur naar de gordijnen en het beddengoed. De kamer begint zich met rook te vullen terwijl de vlammen van de brand om zich heen grijpen. De hitte van het vuur en de rook maken het moeilijk voor me om te ademen. Ik hoest en mijn keel begint te branden. Ik druk mij tegen de deur aan en probeer deze te openen, maar deze zit op slot.

‘Help!’

Het vuur kraakt en knettert en maakt het moeilijk om me eigen gedachten te horen. Mijn hart bonst in mijn borstkas terwijl ik blijf slaan op de deur. Ik voel me machteloos en in paniek. Ik begin nog erger te hoesten en te proesten terwijl ik blijf slaan op de deur. De rook maakt het steeds moeilijker om te ademen. Ik zak neer tegen de deur terwijl ik probeer te begrijpen wat er gebeurt. Ik realiseer me dat dit het einde kan zijn en dat mijn leven voorbij kan zijn. De gedachte dat ik hier vast zit en zal sterven, maakt me gek. De rook vult mijn longen helemaal en ik krijg geen zuurstof meer binnen.

* * *

Ik word wakker in een vreemd bed en een vreemd huis.

‘Ben ik niet dood?’ vraag ik mezelf af ‘Of ziet de hemel er zo uit? Ben ik in het buiten bewust zijn? Zijn alle problemen verdwenen?’ Er komt een vrouw van een jaar of zevenendertig mijn kamer binnen, zij is niet de dame van het hospitaal.

‘Hallo Kara’ zei ze vriendelijk, ‘heb je goed geslapen?’

‘Hoe ken je mijn naam? En waar ben ik?’ vraag ik wanhopig.

Ze blijft kalm en rustig en zegt: ‘Kara, ik ben Evie. Je was drie dagen bewusteloos door de dikke rook. ’

‘Dat zegt nog niet wie jij bent.’

‘Ik ben je nieuwe therapeut, Evelyn Harlow. Ik ga je proberen te helpen als jij dat wilt natuurlijk. Jij gaat praten en ik ga luisteren, alleen luisteren.’

* * *

De therapeut luistert aandachtig naar mijn verhaal en knikt begripvol.

"Het is heel begrijpelijk dat je je zo voelt, Kara. Wat je hebt meegemaakt is traumatisch en het is belangrijk dat je de ruimte krijgt om dit te verwerken en te begrijpen. Ik kan je helpen om te leren hoe je om kunt gaan met deze emoties en gedachten."

Ik zucht diep en voel me eindelijk gehoord en begrepen.

"Maar hoe kan ik dit ooit loslaten en verwerken?" vraag ik. "Het voelt zo overweldigend en ik weet niet waar ik moet beginnen."

De therapeut glimlacht bemoedigend.

"Het is oké om je overweldigd te voelen, Kara. Verwerken van een trauma is geen gemakkelijke taak en het zal tijd kosten. Maar we kunnen samenwerken om te ontdekken welke stappen je kunt nemen om vooruit te komen."

Ze legt uit dat trauma vaak leidt tot veranderingen in ons zenuwstelsel, waardoor we hyperalert en gestrest kunnen zijn.

"Maar er zijn manieren om deze reacties te verminderen en je lichaam te helpen ontspannen," zegt ze.

"We kunnen oefeningen doen om je ademhaling te reguleren en je zenuwstelsel te kalmeren, zodat je beter kunt omgaan met stressvolle situaties."

De therapeut raadt ook aan om te werken aan het opbouwen van een ondersteunend netwerk.

"Het is belangrijk om mensen om je heen te hebben die naar je willen luisteren en je steunen," zegt ze. "Dit kunnen familie of vrienden zijn, maar ook lotgenoten die soortgelijke ervaringen hebben gehad."

Ik knik, blij met de suggesties en het perspectief dat de therapeut me biedt. Het voelt alsof er eindelijk een weg voor me opent om te beginnen met genezen en het verwerken van mijn trauma.

"Dank u," zeg ik met een oprechte glimlach. "Ik denk dat ik eindelijk klaar ben om hieraan te werken."

* * *

Het kleine meisje van zeven staat in de deuropening van de lift. Ze lacht tegen mij en zegt: ‘Dankjewel dat je me helpt Kara. Ik had het nodig.’ Ik glimlach terug tegen haar.

* * *

‘Kara ben je er klaar voor?’ vraagt Evelyn aan mij. Ik zwaai nog even naar mijn zevenjarige zelf en zeg: ‘Ja. Ik ben klaar om alles los te laten.’

- To be continued

Comments

Popular posts from this blog

In de lift

In the elevator: with myself

The love of a family